Een humoristische feelgood roman over bijzondere personages, mensen op leeftijd die semi-permanent in een hotel wonen, die niet per se goed met elkaar kunnen opschieten, maar elkaar vinden en een avontuur beleven in hun strijd voor het voortbestaan van hun geliefde huize Nostalgia, eh, formeel hotel Nostalgia.
Hoofdstuk Miss Management
De meeste gasten waren al aangeschoven voor het diner toen de manager van het hotel, Marga van Praag (niet te verwarren met de journaliste/presentatrice), op een glas tikte en een moment de aandacht vroeg. Verwonderd keek men haar aan. Er waren op dat moment geen andere gasten dan de vaste bewonersgarde in de eetzaal aanwezig, dus er ontstond al snel enige onrust. Ze stond daar ietwat formeel met haar haar strak naar achteren gekamd en in een knotje gewrongen. Ze had haar zwarte mantelpak aan, met donkere panty en zwarte hakken. Dit betekende meestal iets serieus, want hoewel Marga altijd stijlvol gekleed was, leek ze een voorliefde voor dit zwarte ensemble te hebben als het op formele gesprekken en afspraken aankwam. Ook het feit dat bijna alle personeelsleden aanwezig waren, zou al een alarmbel hebben moeten laten rinkelen. Marga kuchte even en probeerde een glimlach op haar gezicht te toveren, wat jammerlijk mislukte. De rode vlekken in haar nek werden steeds zichtbaarder en ze hipte van de ene hak op de andere. ‘Beste bewoners,’ zei ze zacht. ‘Ik ben bang dat ik niet zo goed nieuws heb. Zoals jullie wellicht al weten, heeft ook ons hotel last van die ellendige recessie en verblijven er minder gasten in het hotel en hebben we minder dinergasten dan de afgelopen jaren. Ook voor de komende tijd zijn de boekingen navenant minder. We zijn heel blij met jullie bewoning, maar de verminderde boekingen, in combinatie met de hoge onderhoudskosten van dit mooie oude gebouw leiden tot een substantieel tekort en we zijn bijna door de reserves heen. Er rest mij geen andere keuze dan het hotel te moeten gaan sluiten, en wel binnen een half jaar.’ Zo, dat was eruit. Magda haalde diep adem en keek de aanwezigen nerveus aan. Potverdikkie, nu was ze weer in wollige taal gaan praten, terwijl ze dit juist niet wilde. Ze wilde warm, kalm, begripvol en toegankelijk overkomen, maar dit zat nu eenmaal niet in haar aard. Wat doe ik hier ook, dacht ze, ik run hier deze oude shit zooi wat ’s zomers niet te koelen is met die hitte en ’s winters niet te harden zo koud is. En alles gaat kapot en vervalt waar je bij staat. Mijn kwaliteiten worden hier duidelijk niet geaccepteerd en gezien, ik werk me uit de naad en voor wat? En dan al die suffe oude vellen. Wat een dooie boel zeg. En zo onaardig, altijd is er gedoe en gezeur. Hier heb ik toch niet de Hogere Hotel school voor gedaan en in prestigieuze hotels in Bangkok en Dubai gewerkt? Maar de waarheid was dat Magda een zelfbeeld had wat niet per se strookte met de realiteit. Kennelijk had ze verdrongen dat ze haar opleiding met de hakken over de sloot had gehaald en er drie jaar langer over had gedaan dan er voor stond. Voorts het feit dat ze in de hotels waar ze tot nu toe had gewerkt nooit langer dan een half jaar aangehouden was, meestal binnen haar proeftijd verzocht was om weg te gaan, simpelweg omdat men niet met haar kon samenwerken en zij totaal niet geschikt was voor het hotelmanagement vak. Ze zag problemen niet, rende als een kip zonder kop rond en creëerde meer chaos dan rust. Ze runde het hotel – meer kwaad dan goed – nu al vijf jaar. Wat zij echter niet doorhad was dat haar assistente Mireille grotendeels alles wat Magda deed achter haar rug overnieuw deed en de tekortkomingen van haar baas compenseerde. De reden, en dit was ook echt de enige reden waarom Magda deze positie had, was omdat haar vader, wijlen Marco van Praag, een tijd lang een semi permanente gast in het hotel was geweest. Na zijn overlijden, vijf jaar geleden, was uit zijn testament opgemaakt dat het hotel een flinke som geld zou krijgen, op voorwaarde dat zijn dochter de de scepter zou zwaaien. Marga was altijd zijn zorgenkind geweest en hij wilde haar goed achterlaten. Hij had naar zeer grote tevredenheid in het hotel gewoond en schatte in dat zijn dochter hier niet al te veel kwaad zou kunnen doen. Als hij nu zou zien hoe zijn dochter werkelijk was, dan had hij zich met graf en al opgedraaid. De toenmalige hotelmanager was niet van plan geweest om zo maar het veld te ruimen en was de situatie ontstaan dat er twee hotelmanagers rondliepen. Wat erg verwarrend was geweest en op het moment dat iemand om de manager vroeg, kwamen beide aangerend. Voor Mireille was deze tijd ook erg verwarrend en onrustig geweest en zij had al snel door dat dit niemand ten goede kwam. Op de achtergrond loste zij veel dingen op en uiteindelijk ging men met vragen en problemen eerder naar haar dan naar een van de twee hotelmanagers. De tweede hotelmanager (wiens naam op uitdrukkelijk streng verzoek van Magda door niemand meer genoemd mocht worden), die eigenlijk de eerste was, werd door Magda het leven onmogelijk gemaakt en hij hees na anderhalf jaar de witte vlag en vertrok met veel bombarie. Zo waren de schoonmaaksters geïnstrueerd om op de vrije dagen van, laten we hem voor het gemak ‘meneer Bult’ noemen, in de buurt van zijn kamer te gaan stofzuigen. Met enige regelmaat was zijn eten bedolven onder het zout, hij kreeg de meest gekke rekeningen en aanmaningen op zijn naam toegestuurd en als hij al de deur uit ging, dan liet Magda alle sloten vervangen. Zijn agenda werd iedere keer veranderd waardoor hij steeds te laat op afspraken kwam of niet wist dat er een afspraak gepland was waar hij bij aanwezig had moeten zijn. De douche gaf met grote regelmaat alleen maar koud water of deed het soms helemaal niet. Maar de spreekwoordelijke druppel kwam toen hij drie katten in zijn kamer aantrof, en, allergisch als hij voor die beesten was, meteen zijn neus en keel dichtsloegen, zijn ogen zwollen op tot buiten proportionele grootte en hij kreeg een niesaanval waar hij bijna in bleef. Hij ontplofte in razernij en rende zo goed en zo kwaad als het gaat als je niets ziet, je suf niest en bovendien geen adem kunt halen, naar de werkkamer van Magda en probeerde over haar bureau te springen om haar te wurgen. Echter, doordat hij niets zag, had hij niet door dat het niet Magda was die achter het bureau zat, maar onschuldige Mireille! En die voelde zich al zo rot over wat ze namens Magda meneer Bult allemaal aan moest doen. Met een schreeuw van wanhoop en frustratie sprong hij richting het bureau, maar doordat hij niets zag, had hij de afstand verkeerd ingeschat en knalde met zijn voorhoofd keihard op het mahoniehouten bureau. Op het tumult kwamen Magda en diverse personeelsleden en bewoners verschrikt aangerend. Die zagen meneer Bult in een vreemde houding liggen, met een opgezwollen gezicht waar nu ook een grote zwelling op zijn voorhoofd ontstond. Gelukkig voor hem had de huisarts net die ochtend bezoekuur in het hotel gehad en kon hij de ongelukkige man bijstaan terwijl de ambulance werd gebeld. Magda had dit tafereel van een afstandje gadegeslagen en alhoewel ze even bang was dat hij zou overlijden, maar alleen omdat dat veel te veel gedoe zou geven, had ze niet durven hopen dat misschien eindelijk het moment was aangebroken waarop zij alleenheerschappij, eh, management zou hebben. Even was het stil in het restaurant maar toen barstte de verontwaardiging in alle hevigheid los. Bewoners schreeuwden door elkaar alsof ze in een klas losgeslagen kleuters zaten. Magda wist zich duidelijk geen raad met de situatie en keek in paniek naar de personeelsleden. Tuinman Jan, die nooit echt op de voorgrond wilde treden, stapte nu naar voren en schreeuwde zo hard en lang ‘stil’ dat zelfs als mensen hun gehoorapparaat niet in hadden gehad, ze hem nog gehoord zouden hebben. Ook een gebarentolk was niet nodig geweest. Met een rood hoofd en opgezette spieren in zijn nek, deed hij weer een stap naar achteren en zei schoorvoetend: ‘sorry’. Het was niet perse netjes om zo tegen de bewoners te doen, maar in zijn geschreeuw had een stuk eigen frustratie gezeten vanwege het aanstaande ontslag van hemzelf en alle personeelsleden. Hij was immers al op leeftijd en wie zat er nou te wachten op een oudere, eigenwijze en krakkemikkige tuinman? Magda nam weer het woord en gaf aan mee te voelen met de bewoners en er alles aan te gaan doen om het hotel open te houden. Ook gaf ze aan begrip te hebben voor hun situatie en haar best te doen om hen aan nieuwe woonruimte te helpen. Weer barstte het tumult los, een aantal bewoners flipte totaal en freule Van Boningen – ten Katen, theatraal als altijd, kreeg een appelflauwte.