schrijfwedstrijden

Vanaf augustus 2016, wat geldt als het Jaar van het Boek, doe ik mee aan schrijfwedstrijden. Leuk om te doen, ik leer er veel van en je weet maar nooit waar het toe kan leiden!

Eind dec. 2017 deed ik mee met de schrijfwedstrijd van Schrijven Online, thema: Het Kerstdiner. Hieronder mijn inzending. 

Het Kerstdiner

“Ik zit hier heel alleen kerstfeest te vieren.” Door de enige nog werkende speaker van de draagbare stereo schalde de stem van André Hazes. Wat een enorme schurfthekel had ik aan deze dagen. Schijnheilig een beetje de hele dag vreten en zuipen om de geboorte te vieren van iemand die in mijn ogen meer ellende had veroorzaakt dan goeds. Aan mijn tafel zaten dronkenlappen, verslaafden, welja, zelfs iemand die uit een gesloten inrichting ontsnapt leek te zijn. ‘Gezellig hè?’ Een vrijwilligster dribbelde rond met een kan glühwein. Ze had haar jurk beter een maatje groter kunnen kopen. Het was dat het buiten hoosde van de regen, een mens met gezond verstand ging hier toch niet vrijwillig heen? Koosje lag tevreden verdekt opgesteld onder een deken op mijn schoot. Ik had besloten dat ik me niet meer aan al die spastische regels ging houden. Dan stuurden ze ons maar weg. Op het menu stonden “culinaire verrassingen”, wat dat dan ook in godsnaam mocht betekenen. Om me heen hoorde ik geslurp en gesmak. Zag ik etensresten tussen tanden zitten. ‘Oh, gatver, een rat! Die vent heb een gore stinkende rat op schoot!’ Een man met een enorme kegel vloog van zijn stoel, een soeplepel als wapen voor zich uitstekend. Daarbij stootte hij tegen de elleboog van de vrijwilligster, die een golf van de lauwwarme vloeistof over zich heen kreeg. ‘Ik heb er genoeg van, stelletje ondankbare gasten!’ Met opgetrokken rok rende ze gillend de zaal uit. Enkele aanwezigen klapten in hun handen voor dit stukje toneel. ‘Zonde van de alcohol,’ riep iemand van een tafel verder. ‘Hè, wat? Eten we pad? Ik vond het al zo raar smaken.’ De vrouw aan mijn rechterkant staarde gebiologeerd naar haar kom champignonsoep. ‘Niets aan de hand mensen, mijn hond doet niemand kwaad.’ Het was niet meer dan gefluister wat uit mijn keel kwam. Ik kon me nauwelijks herinneren wanneer ik voor het laatst iets had gezegd. ‘Noem je dat een hond? Een smerige rat zeg ik je, dat beest moet dood!’ De man wankelde op zijn benen en zwaaide met de lepel door de lucht als een dirigent zonder ritmegevoel. De lepel bleef haken achter een slinger kerstlichtjes, die daardoor boven een kaars kwam te hangen en vatte vlam. Het vuur werkte zich met de snelheid van het licht omhoog en deed zich tegoed aan de gipsplaten die niet vuurbestendig bleken te zijn. Het was dringen geblazen bij de uitgang van de zaal. Twee ouderen, die onder de massa vertrapt werden, blokkeerden de deuren die alleen naar binnen geopend konden worden. In mijn ooghoeken zag ik iemand het televisiescherm van de muur trekken, een ander stopte de stereo onder zijn jas. Het brandalarm liet de haren in mijn oren trillen, de sprinklers werden sputterend wakker. Binnen een paar minuten plakten haren en kleding aan lichaamsdelen, ademden we wolken rook in. “Als ratten in een val,” de ironie ervan ontging me niet. Nooit gedacht dat ik ooit zou verlangen naar mijn leven op straat.

Ilse Lindeijer

Heel Nederland schrijft; enge verhalen

In september 2017 deed ik mee aan een wedstrijd voor enge verhalen van Heel Nederland Schrijft. Alle inzendingen zijn gebundeld, mijn verhaal staat op pag. 136. Nooit gedacht dat mijn eerste publicatie in een genre zou zijn dat ik redelijk ver van mijn bed achtte. Elk verhaal moest beginnen met één van de drie startzinnen van bekende enge verhalen schrijvers. Ik heb gekozen voor die van Saskia Noort ‘Ik voel de blikken prikken in mijn rug.’

De Klus

Ik voel de blikken prikken in mijn rug. Het is 23:04 uur. Veertig paar levenloze ogen kijken me na. Ze lijken me te volgen bij elke stap die ik zet. Ondanks dat ik ze niet kan zien, weet ik dat ze er zijn. Zij zijn de reden dat ik hier ben. In stilte vloek ik omdat ik me de aanwijzingen niet meer kan herinneren. “Je bent niet goed bij je kokosnoot, geld is ook niet alles hè”. De woorden van Jonas blijven als een langspeelplaat met vastgelopen naald galmen in mijn hoofd. Hij heeft gelijk, dat weet ik ook wel, maar daar heb ik op dit moment dus helemaal niets aan. Waar zit die schakelkast nou? Op de tast loop ik door het pikkedonker. Mijn vingers glijden over een koud en ruw oppervlak. De dunne lijntjes van spinnenwebben kietelen op mijn armen. Het klamme zweet breekt me uit. “Auw, verdomme!” Ik stoot mijn scheenbeen tegen iets scherps. Ik wil over de zere plek wrijven, maar ik voel nattigheid. Warme nattigheid. Oh nee, niet flauwvallen nu! Heel even ben ik, gek genoeg, het donker dankbaar. Ergens in het pand klappert een deur. Iedere klap zorgt ervoor dat het kippenvel op mijn huid in permanente staat van paraatheid blijft. Zo haal ik mijn deadline van 7 uur morgenochtend nooit! Na wat uren lijkt te duren vind ik eindelijk de lichtschakelaar. Eén voor één floepen de TL balken aan. Het felle licht verblindt me. De ruimte om me heen is immens. Op een muur zie ik een streep bloed. Mijn bloed? Dan zie ik ze; veertig identieke gestalten, met hun grote zwarte ogen. Starend naar niets in het bijzonder. Uit mijn tas pak ik mijn schaar, de lappen stof en het naaigerei. Om 06:52 uur leg ik tevreden de laatste hand aan mijn werk. Er slaat een deur met luide knal dicht. Het komt van dichtbij! In mijn nek voel ik een vage hint van wind. Instinctief houd ik de schaar wat steviger vast en loop langzaam achteruit. Even meen ik voetstappen te horen. Een oerkreet ontsnapt mijn keel als ik een warme hand op mijn schouder voel. Ik draai me om, te snel, en verlies mijn evenwicht. “Wat zonde van al mijn werk” denk ik nog, terwijl ik tegen een perfect gestylde etalagepop stoot. Als gewillige dominostenen vallen we om.

Ilse Lindeijer

 

Zaterdagavond

Schrijverspunt organiseerde juni/juli 2017 een schrijfwedstrijd waarin het thema zaterdagavond verwerkt moest zijn. Hieronder kun je mijn inzending lezen.

FOMO

Mijn mobiele telefoon ligt binnen handbereik. Ik hoef alleen maar mijn arm onder de dekens vandaan te halen en dan kan ik hem al pakken. Ondanks dat het nog vroeg is, pas half 6 op een zondagochtend, weet ik nu al dat ik niet meer kan slapen. Ik heb sowieso al een slechte nacht achter de rug. Waarom heb ik weer toegegeven? Waarom laat ik die zelfkwelling keer op keer toe? Ondanks dat ik niet gedronken heb, heb ik het gevoel dat ik zes flessen zeer slechte wijn gedronken heb. De bonkende pijn achter mijn slapen sluit alle zintuigen af. Een diepe zucht ontsnapt uit mijn keel. Ik sta op. Er zit een knoop in mijn maag. Een gevoel van onrust neemt bezit van mij, slaat zijn klauwen uit van mijn tenen, daar waar de nagels vastzitten aan het nagelbed, tot aan de haarzakjes op mijn kruin. Ik hoef mijn telefoon niet te pakken. Ook zonder op Facebook te kijken weet ik dat Sylvie bijvoorbeeld weer naar een of andere vage lezing is geweest. En dat Jan en Katrien kaartjes hadden voor een filmpremière. Dat kan ik aan, dat zijn individuele afspraken. Maar ik had toen ik naar bed ging niet op mijn telefoon moeten kijken. Stom, dom, heel dom. Terwijl ik voor de laatste plas op de wc zat, was mijn vinger toch weer naar die verdomde app gegaan. En zag ik waar ik al bang voor was. Ik zag foto’s van een groep mensen die op een feestje waren. Blije gezichten, drankjes in de hand, veel likes op de foto’s en veel, heel veel enthousiaste commentaren hoe gezellig het was geweest. Echt, het feest van de eeuw zo leek het. En ik? Ik. Was. Niet. Uitgenodigd. Punt. ‘Meid, je hebt last van FOMO.’ Ik laat nog net niet mijn glas uit mijn handen vallen. Een wijnglas, gevuld met een hele prima Sauvignon Blanc, welteverstaan. Die had een kennis gedronken laatst bij een etentje, zo had ik op Facebook gezien. Zweerde dat het de beste witte wijn was die ze ooit gedronken had. Stad en land ben ik afgefietst voor dat spul, ik moest en zou ook zo’n fles hebben. Mijn mond valt open, mijn ogen worden groot. ‘Waar heb ik last van?’ ‘Nou’ proest ze uit. Ze sproeit de doorschijnende vloeistof rakelings langs mijn broek. Wat zonde van die dure wijn denk ik nog. ‘Wat je beschrijft is volgens mij een klassiek gevalletje van Fear Of Missing Out.’ Mijn Engels is niet zo best, heeft ze het nou over een angst? ‘Je hoeft niet iedere keer met die buitenlandse termen te gooien hoor Nienke, ik weet heus wel dat jij de slimste van ons tweeën bent.’ ‘Nee doos, dit is een officiële uitdrukking die ook prima in Nederland gebruikt kan worden. Nog nooit van gehoord?’ Ik laat mijn hoofd een beetje hangen en schud bijna onzichtbaar nee. ‘Je wilt overal bij zijn, nooit iets missen, zelfs als je op een verjaardagsborrel moet zitten in zo’n vreselijke kring en dan de hele avond naast iemand zit waar je geen enkele klik mee hebt’. ‘Maar’, begin ik. ‘Nee tuthola, nou ben ik effe aan het woord. En leg die klote telefoon weg of ik flikker ‘m over de balkonrand. Dit is precies wat ik bedoel, je bent altijd maar bezig om te kijken wat anderen aan het doen zijn, ga goddomme lekker je eigen ding doen!’ Ze zet haar glas met zo’n bruut geweld neer op het tafeltje, dat ik even bang ben dat het pootje afbreekt. Even krijg ik het gevoel dat ze boos op me is. Maar ze lijkt alweer bedaard en steekt doodgemoederd een sigaret op. Het is bloedheet hier op mijn kleine balkonnetje, de zon schijnt ongenadig op mijn te laat ingesmeerde huid. Maar ik voel het bloed uit mijn gezicht trekken. Een koude rilling trekt over mijn rug, de haren op mijn hele lijf gaan als kleine protestmannetjes en masse overeind staan. Eén milliseconde wil elke vezel in mijn lijf het uitschreeuwen, wil ik opstaan en Nienke een enorme klap in haar gezicht geven. Wie is zij wel dat ze me beschuldigt van een of andere niets willen missen ziekte? Het moet niet gekker worden. Maar ik houd me in, zoals ik me al jaren inhoud tegen alles en iedereen. Te bang om niet uitgenodigd te worden voor een borrel, etentje, feestje. Volgende week zaterdag is Nienke jarig. Ik zou er een moord voor over hebben gehad om uitgenodigd te worden. Maar gelukkig, bij haar sta ik wel op de gastenlijst, en dat is me meer waard dan wat dan ook. Het feestje van gisteravond was niets, stelt heus niets voor bij de gezelligheid en gave mensen die volgende week gaan komen. Ik voel me al een stukje beter. Glimlachend kijk ik haar aan. ‘Wil je nog een glaasje wijn? Maken we meteen een selfie voor op Facebook.’

Ilse Lindeijer

Digitale liefde

Schrijven Online organiseerde de schrijfwedstrijd Digitale Liefde. Ik heb een verhaal ingestuurd onder de titel “Vals”. Febr. 2017

Vals

Wat de liefde betreft heb ik echt pech gehad. Ik ben in korte tijd drie keer getrouwd en drie keer gescheiden. Door de eerste twee mannen werd ik geslagen en de derde ging vreemd. Daardoor ben ik drie keer verhuisd, want hoewel ze alle drie een contactverbod hebben, voel ik me nergens veilig meer. Het vertrouwen in mannen ben ik volledig kwijt, maar ik kan niet zonder hun aandacht. Ik besluit op een chatsite een gefantaseerd profiel aan te maken. Al snel heb ik ‘beet’. Karel stuurt me geld als ik daarom vraag en hij adoreert me volledig. Ik besluit om nog een ‘slachtoffer’ uit te zoeken en heb dezelfde dag nog contact met Mike. Maar ik moet oppassen, me niet in vervoering laten brengen. Hij, Ken en al die anderen vallen niet op mij, maar op het alter ego wat ik gecreëerd heb. Veilig vanachter mijn laptop kan ik zijn wie ik maar wil zijn. Ik ben aan het chatten met Karel, als de bel gaat. Ik doe open en kijk in een bekend gezicht. Het is David, mijn eerste man. Zijn ogen lijken door mij heen te boren, spuwen vuur van kwaadheid. Hoe heeft hij mij gevonden? Ik moet hier weg, maar vluchten kan niet meer. Hij komt op me aflopen en instinctief duik ik ineen. Ik ben bang voor wat er gaat gebeuren en bereid me voor op een klap op mijn hoofd, een stomp in mijn maag. Of erger… Maar hij trekt me omhoog en sluit me in zijn armen. Even ben ik in verwarring en sta als aan de grond genageld. Op de een of andere manier ontdooi ik iets en voel me slap worden. Te laat besef ik dat de slapheid komt doordat hij een mes in mijn buik heeft gestoken. De scherpe pijn beneemt me de adem. Ik voel iets nattigs langs mijn onderbuik en benen lopen, warm en dik. De weeë metaalachtige geur bereikt al snel mijn neus. David duwt me van zich af en kijkt me aan met een kille blik in zijn ogen. “Zo schatje, wat jij doet kan ik ook. Ook ik kan een valse identiteit aannemen. Weet je door wat voor hel ik ben gegaan nadat jij mij zo nodig moest aangeven bij de politie? Die paar klappen had je bovendien verdiend. Er is niets mis met een corrigerende tik. En dan nu de onschuld uithangen, mannen het hoofd op hol brengen en geld afhandig maken, jij vuile trut!” Ik voel me met de minuut zwakker worden en vraag me af hoe lang ik nog heb. Terwijl ik op de grond zak fluister ik onsamenhangend. Om te verstaan wat ik zeg komt hij op zijn knieën naast me zitten. Hij heeft niet door dat ik het mes uit mijn buik heb getrokken. Met mijn laatste krachtsinspanning stoot ik deze tot diep in zijn nek. Hij slaakt een ijselijke gil. Ik begin hysterisch te lachen.

Ilse Lindeijer

Op ruwe planken – Verboden vruchten

In jan/febr. van 2017 organiseerde het literaire tijdschrift Op Ruwe Planken een schrijfwedstrijd. Het thema van de Boekenweek 2017: verboden vruchten. Mijn verboden vrucht was mandarijn.

Uitgeserveerd

Daar lig je dan, opgedirkt als een trotse pauw. Je ogen zijn open, maar je kijkt niet echt. Je blik lijkt gericht op het oneindige. Als je kon denken, waar zou je dan zijn in je gedachten? Op een reis wellicht naar nimmer bevlogen oorden? Je bent ontdaan van je prachtige verenkleed. Je naakte vel glanst door de rijkelijk aangebrachte truffelolie. Even aangebraden, daarna urenlang in de oven op 50 graden voor de perfecte garing. Je buik staat bol van de lucht die erin is gepompt. Esthetisch moet het nu eenmaal kloppen. Bijpassende garnering ontbreekt niet, zorgvuldig geselecteerd om de kleuren van je veren na te bootsen. De chef-kok, die speciaal uit het buitenland was overgevlogen om jou te bereiden, kneep zich in zijn dikke handen van geluk dat hij met jou aan de slag mocht gaan. Je hebt een goed leven gehad, ondanks dat je niet in volledige vrijheid leefde. Het ontbrak je aan niets. Zelfs het beste was volgens je eigenaar nog niet goed genoeg. Vliegen zat in je DNA, maar dat kon je niet. Al op jonge leeftijd was dat je onmogelijk gemaakt. Letterlijk en figuurlijk vleugellam. Je werd gemasseerd, gevoed en moest verplicht veel rusten. God verhoedde dat jou iets zou overkomen. Toen het tijd was werd je klaargestoomd voor de grande finale. Je stak met kop en schouders boven de rest uit. Bij de veiling was je als laatste aan de beurt, gepresenteerd als hét kopstuk van die avond. Vanachter smalle tralies keek je schichtig om je heen, je angst duidelijk zichtbaar. De veilingmeester prijsde je aan als de allerbeste mandarijneend in zijn soort. Exclusief, sappig en meer dan rijp. Er werd dik overboden op de richtprijs. Voor jou moest diep in de buidel getast worden. De hamer viel. De hoogste bieder had rode konen van geluk. Je lot was beslist. Voer voor de rijken der aarde.

Ilse Lindeijer

 

Schrijven Online – De Barbiepop

Ieder jaar organiseert Schrijven Magazine in samenwerking met De Schrijversacademie een schrijfwedstrijd, dit jaar getiteld (dec. 2016) ‘De barbiepop’.

De Barbiepop

Antoon staart met een lege blik naar de smeulende resten van zijn kapitale villa. De geur van verbrand plastic dringt langzaam tot diep in zijn neus door. Hij is verdoofd. Uit het lood geslagen. Zijn armen hangen slap en doelloos langs zijn lichaam. Hij, voluit Antonius Johannes Frederik de Bakker, eigenaar/directeur van Bakker International, die willekeurig bedrijven maakt en breekt, weet zich werkelijk geen raad met de situatie. Hij is zijn grootste schat kwijt. En dat begint langzaam tot hem door te dringen. Zijn vrouw Cynthia is telefonisch druk in gesprek met hun verzekeringsman. Ze moeten zo snel mogelijk een ander onderkomen hebben. Uiteraard gelijkwaardig, dat staat buiten kijf. Antoon kijkt naar haar. Schijnbaar onaangeroerd handelt ze snel en efficiënt. Precies de vrouw die bij hem past. Voor de buitenwereld althans. Volgend jaar zijn ze twintig jaar getrouwd. Een zorgvuldig gearrangeerd verstandshuwelijk. Ze leiden gescheiden levens, slapen in aparte slaapkamers. Respecteren elkaars privéleven. In het leven zoals zij het leiden passen geen kinderen. Ongewenst kinderloos is een gemakkelijk te aanvaarden verklaring gebleken. Hij ziet de indeling van zijn slaapkamer levendig voor zich; zorgvuldig ingericht met dikke grijze vloerbedekking van merino wol. De comfortabele lichtblauwe fauteuil met uitklapbare voetensteun. Het ronde bed in het midden van de kamer, omringd door de vijf glazen vitrinekasten waarin zijn schat staat uitgestald. Om verkleuring te voorkomen is de verlichting gedempt en hangen er verduisterende gordijnen. Tranen wellen op in zijn ogen. Hoe moet hij hier ooit overheen komen? Hij wordt gek van verdriet als hij eraan denkt dat hij bijvoorbeeld Marguerite nooit meer zal kunnen oppakken en vasthouden. Nooit meer met zijn vingers door haar zijdezachte lange zwarte haar zal kunnen strijken. Hij is haar kwijt. Hij is ze allemaal kwijt. Hij denkt met weemoed terug aan Maruschka, zijn eerste barbiepop. Hij had haar destijds ‘geleend’ van zijn jongere zusje Marie, die wekenlang ontroostbaar was geweest door de onverklaarbare verdwijning. Zo iets moois en perfects had hij nog nooit gezien. Daar kan nog steeds geen enkele levende vrouw aan tippen. Al snel had hij zijn collectie uitgebreid. Eerst via rommelmarkten, later vooral via het internet. Daar kan hij, in volledige anonimiteit, de duurste en mooiste exemplaren aanschaffen. Om zijn hobby te kunnen bekostigen en de schijn van een onverschrokken zakenman op te houden, moet hij hard werken en is hij lange dagen van huis. Een groot offer dat hem steeds zwaarder valt. Maar nu is alles weg. De immense leegte boezemt hem angst in. Zijn wangen glinsteren van de tranen. Cynthia beëindigt haar gesprek en komt naast hem staan. Ze kijkt hem aan, schudt haar hoofd en zucht duidelijk hoorbaar. ‘Antonius, maak je toch niet zo druk joh. We zijn toch goed verzekerd?’ Hij voelt dat zijn kaken zich aanspannen. Op zijn gezicht verschijnen tomaatrode vlekken. Zijn borst zwelt op terwijl de vingers van zijn handen zich naar binnen vouwen. Een hysterische lach borrelt uit zijn keel omhoog.

Ilse Lindeijer

Editio pre-debutanten schrijfwedstrijd

Ik heb mee gedaan met de schrijfwedstrijd voor debutanten, georganiseerd door Editio.

Ik nodig je van harte uit om mijn verhaal “Bot” te lezen, wat 9e is geworden bij de Publieksjury.

Bot

Het strand heeft me altijd al aangetrokken. Vooral op winderige herfstdagen, wanneer de zee donker en woest kolkt en de schuimkoppen het strand over worden gejaagd. Dan ren ik onverschrokken het water in en geniet van de bruisende bubbels op mijn lijf. Maar nu ben ik hier. In een houten, door een heuvelachtig landschap omsloten, chalet, waar maar weinig licht binnen valt. Om het chalet staat een diep en donker bos. Het verstikt me. Ik heb uitzicht nodig, wil kilometers ver kunnen kijken, de zon op mijn huid voelen. Weemoedig kijk ik vanaf mijn kleedje naar mijn vrouwtje die op de bank zit. Zij kijkt medelevend terug. Ze lijkt mijn behoefte te delen. Alsof zij nu ook liever over het strand zou rennen. Zou willen spelen met andere honden. Meeuwen opjagen. Zich willen uitleven op het graven van kuilen. Ik begrijp heus wel dat het hebben van een relatie ook inhoudt dat je compromissen moet sluiten. Meegaand als ik van nature ben, ben ik best bereid om één weekend per jaar in de Ardennen door te brengen. Maar, daar moet het dan wel bij blijven. De vriend van mijn vrouwtje is meer een man van de ruige natuur. Zo eentje die wil mountainbiken, klimmen, raften. Met geen mogelijkheid is hij naar het strand te krijgen. Het gevoel van zout op zijn lijf en zand in zijn kleding brengt panische reacties teweeg. De eerste – en enige – keer dat we gedrieën naar het strand gingen deed hij het voorkomen alsof hij door honderden strandvlooien werd gebeten. Mijn vrouwtje en ik keken elkaar geamuseerd aan. Dat moedigde mij aan om in zijn buurt een grote kuil te gaan graven. Ik positioneerde mijzelf zo dat het zand dat ik verwoed opgroef precies op hem neer plofte. Geloof me, het is even goed mikken en uitmeten, maar dan is resultaat voor de volle honderd procent gegarandeerd. Met deze troosteloze omgeving heb ik niets. Ik zou er bijna van aan de drank gaan. Als mijn vrouwtje hier is, dan word ik ook nog eens aan mijn lot overgelaten. Alsof ze me simpelweg is vergeten. Dan verwacht ze van mij dat ik braaf op mijn kleedje blijf liggen en zoet ga spelen met een bal of zo. Terwijl zij dan met zijn tweeën “gezellig” borrelen, hapjes eten en veel lachen. Ze gaan vroeg naar bed en ik moet zielig en alleen in de huiskamer blijven. Aan de andere kant. Ik moet er niet aan denken om in dezelfde ruimte te slapen als de vriend. Het idee alleen al! En dan vinden ze het gek dat ik uit protest wel eens mijn tanden in iets anders zet dan in een bal. Een gedragen sok geniet grote voorkeur. Die ruiken zo lekker naar verschraald zweet. Maar als ik betrapt word, dan ben ik opeens stout en niet meer “vrouwtjes liefste”. —- Eigenlijk wil ik niet terugdenken aan gisteren. Toen moest er zo nodig door het bos gewandeld worden, terwijl het regende dat het goot. Als ze dachten dat ze mij een plezier deden, dan hadden ze het mooi mis. Maar ja, mij wordt niets gevraagd. Nu ik er zo over na denk, er wordt mij eigenlijk nooit iets gevraagd. Mijn vrouwtje en de vriend hadden makkelijk praten, zij hadden regenjassen aangetrokken en liepen op kaplaarzen die tot aan hun knieën reikten. Zien ze dan werkelijk waar niet in dat ik al snel tot aan mijn oksels en liezen wegzak in de zompige modder? Ja, lach maar, het is heus om te gieren zo leuk! Toen ze de deur uit gingen heb ik me met man en macht verzet. Maar met mijn 8,5 kilo leg ik het toch echt af tegen een boom van een vent die me aan mijn tuigje over een gladde vloer mee trekt. Toen ik een pijnlijk pootje ensceneerde en al licht piepend mank ging lopen, werd ik honend uitgelachen en liep hij gewoon door. Ik bokte en begon te grommen. Plots werd ik volledig afgeleid door een geur. Wat zeg ik? Door DE geur. Ik herkende die geur, die niet te versmaden geur. De geur die maakt dat ik stop met waarmee ik bezig ben. Die me verandert in een willoos wezen. Reddeloos verloren gooide ik al mijn principes overboord en ging mijn neus achterna. Het stukje gerookte kip dat mijn vrouwtje in haar uitgestrekte hand hield, had mij volledig in zijn greep. Op verzoek zou ik er zelfs nog een kunstje voor hebben gedaan. Bah, wat was dit oneerlijk! Ze wéten dat ik dit soort lekkernijen niet kan weerstaan. Dit rook potverdorie naar pure chantage! Ik stond buiten voordat ik het goed en wel door had. In het bos was het donker en vochtig, takken en doorns bleven in mijn vacht hangen. God mag weten waarom deze hel is uitgevonden. Het bos is echt niets voor mij. Ik verlangde meer dan ooit terug naar de kust. Ik miste het ruisen van de zee, het weidse uitzicht. Het zachte zand dat tussen mijn voetkussentjes door glijdt. Met enige regelmaat gooide mijn vrouwtje een stukje kip op de grond. Als een zombie rende ik er achter aan. Er bestond op dat moment niets anders dan de dorst naar vlees te willen lessen. Ik had geen keuze. Elke vezel in mijn lijf was volledig gefocust op de geur van kip. Daarom merkte ik pas na enige tijd dat mijn vacht als een mislukte kerstboom volgehangen was met bladeren, klitballen en, voor mijn gevoel, een complete doornstruik. Het lopen werd me voorts bemoeilijkt doordat ik steeds wegzonk in die rottige modder. Dit was echt gekkenwerk. Mijn vrouwtje en de vriend waren zo druk in gesprek en met hun armen innig verstrengeld dat ze mijn gezwoeg niet zagen. Als de vriend het al had gezien, dan had hij vast gedacht dat ik de boel weer voor het lapje hield en aldus besloten mij te negeren. Hoewel ik het nooit aan hem zou toegeven, had ik er bewondering voor hoe hij de aandacht van mijn vrouwtje vast kon houden. Ik had het koud en was compleet doorweekt. Ik moest goed kijken in een plas water voordat ik besefte dat die lelijke rat die me daarin aanstaarde toch echt ikzelf was. Ik besloot dat het tijd was voor een drastische maatregel en liet me voorover vallen terwijl ik een lange droevige huil uitstootte. Naar mijn bescheiden mening zou deze scene in menig Disney film niet misstaan. Goddank, het leek te werken. Ze stopten en keken om. Mijn vrouwtje rende meteen naar me toe, maar de vriend leek dwars door me heen te kijken. Even meende ik een blik van intense haat in zijn ogen te zien. Mijn vrouwtje knielde voor mij neer. Haar stem had een kalmerende werking op me. Om mijn zaak kracht bij te zetten, bleef ik slap liggen en piepte zachtjes. Ik moest al mijn wilskracht aanwenden om de geur van de stukjes kip, die in haar jaszak zaten en nu gevaarlijk dicht bij mijn neus waren, te negeren. Dit werd een zaak van leven of dood. Ik weigerde om ook nog maar één stap in dit horror bos te zetten. De vriend werd boos en bromde dat ik me niet zo moest aanstellen. Maar wat wist hij er nou van? Mijn vrouwtje leek me te begrijpen en eindelijk in te zien dat ik niet geschikt ben voor dit type landschap. Ze tilde me op en ik vleide me tegen haar aan, voor zover als mijn ‘kerstboomuitrusting’ dat toe liet. In gedachten stak ik mijn tong uit naar de vriend. Terug in het chalet onderging ik gelaten het kortwieken van mijn prachtige haar. Sterker nog, daarna stapte ik vrijwillig de douchecabine in. Het warme water stroomde als een helend elixer over mijn gemangelde lijf en ik voelde me loom en ontspannen. Gewikkeld in een handdoek viel ik voor de brandende kachel als een blok in slaap. Ik sliep zo vast dat ik niet eens merkte dat mijn vrouwtje op de bank kwam slapen. —- Ik lig nog steeds op mijn kleedje. Mijn lijf voelt stram en ik ben nog steeds aan het bijkomen van de wandeling. Omdat ik het ongelooflijk koud heb zo zonder mijn mooie dikke vacht, blijf ik dicht bij de kachel liggen. Mijn vrouwtje kijkt af en toe naar me. Ze lijkt ergens over na te denken. Alsof ze een moeilijke beslissing moet nemen. Ach ja, het lijkt me ook niet gemakkelijk om mens te zijn. Al dat gepieker en getob, daar word je toch niet vrolijk van? Neem eens een voorbeeld aan mij; zolang ik te eten en te drinken heb en af en toe een aai over mijn bol krijg, ben ik al snel tevreden. Ah, daar komt mijn vrouwtje al aan met iets lekkers. Ik kwispel, ga netjes zitten, geef een poot en zet gretig mijn tanden in een vers bot. ——— Fotografie Anja Daleman | A-Shots: www.ashots.nl

Ilse Lindeijer

 

Woordenstroom verhalen

Sinds januari 2002 organiseert Woordenstroom een doorlopende prozawedstrijd met elke 2 maanden kans op het winnen van een gratis beoordeling en publicatie op hun website. Wie niet waagt wie niet wint! Ik durfde de lat hoog te leggen en heb meegedaan met de inzending van 31 oktober 2016.

Zie hieronder het verhaal “Reality tv”.

Reality tv

Het is nationale broer- en zussendag. Een moeilijke dag voor mij. Zeker omdat het voor de buitenwereld niet te begrijpen valt dat ik dit een moeilijke dag vind. “Maar jij hebt helemaal geen broers of zussen” zei Marie onlangs nog tegen me toen ik haar vertelde over de moeilijke dag die er voor mij aan zat te komen. “Bovendien”, redeneerde ze pragmatisch “is dit niet eens een erkende dag zoals Vaderdag of Moederdag.” Ik zuchtte. Ze reageerde helaas net zoals iedereen die ik het vertelde. We kenden elkaar nog maar kort via het werk, ze was twee weken geleden op onze afdeling begonnen. We hadden enorm veel lol samen en ik had het gevoel dat ik alles tegen haar kon zeggen. Tegen beter weten in had ik gehoopt dat er eindelijk eens iemand zou zijn die mij wél zou steunen. Iemand die begrip voor mijn situatie zou kunnen opbrengen en met me zou meeleven. Maar helaas, ze reageerde net als alle anderen en vond me een aansteller, een aandachtvrager. Ik zou de spot drijven met mensen die te maken hebben gehad met een écht verlies en ik verloor ook bij haar alle geloofwaardigheid. Al sinds ik me kan herinneren weet ik voor de volle honderd procent zeker dat ik een tweelingzus heb. Ik voel wanneer ze pijn heeft, wanneer ze plezier heeft en voel dat ze ook aan mij denkt. Ik weet gewoon dat ze bestaat. Maar mijn familie ontkent haar bestaan echter in alle toonaarden. Onze moeder is tijdens de bevalling overleden door heftig bloedverlies en onze vader heb ik nooit gekend. Moeder heeft nooit aan iemand verteld wie de vader was. Ik mag er binnen mijn familie niet over praten, dat heb ik al snel geleerd. Erover praten betekent ruzie, knallende ruzies waarin we niet tot een compromis komen en ik straf krijg. Onze moeder was pas 16 jaar toen ze ons kreeg, ongetrouwd en komend uit een zeer gelovige familie. Haar vroege overlijden was volgens onze gemeenschap haar straf voor de zonde die ze begaan had. Ik word gedoogd om als voorbeeld te dienen voor de jongeren, zodat ze beseffen wat de consequenties zijn als je seks hebt voor het huwelijk. Bovendien riskeer ik dat ik weer word opgesloten in een psychiatrische inrichting. Dat heb ik in mijn jonge leven al twee keer meegemaakt en ik wil er voor geen goud meer naar terug. Daar lopen pas echt gekken rond! Dus heb ik een wereld gecreëerd waarin ik me kan terugtrekken en samen kan zijn met Monica. Mijn lieve mooie zus Monica. Ondanks dat we een eeneiige tweeling zijn, vind ik haar het knapst van ons tweeën. Zij is de oudste en neemt automatisch overal de leiding in. Ze is lief, charmant, ik kan enorm met haar lachen en ze heeft een duidelijke mening over hoe zij de wereld ziet. Maar de wereld snapt ons niet, heeft simpelweg geen begrip voor ons. Het enige wat zij zien is een jonge vrouw die in zichzelf praat. *** Meneer Pietersen is verdwenen op een zondagochtend. Hij was de deur uit gelopen met de mededeling “dat hij even de hond ging uit laten”. Ruby, zijn labrador, was uren later alleen thuis gekomen, hevig opgewonden blaffend en met de riem achter zich aan slepend. Dat was niets voor meneer Pietsersen, om Ruby zo maar alleen te laten. Wat kon er gebeurd zijn? Al snel vormden zich twee kampen in het dorp. De ene groep geloofde stellig dat hij met de noorderzon vertrokken was, de andere groep had bedacht dat hem iets vreselijks overkomen moest zijn. In het dorp gebeurde nooit zo veel en de bewoners waren hongerig naar sensatie. Zo konden ze even hun eigen saaie en uitzichtloze bestaan vergeten. Er werden geen sporen van geweld gevonden, dus werd al snel aangenomen dat hij daadwerkelijk met de noorderzon was vertrokken. De zoekactie werd dezelfde dag nog gestaakt omdat de herder van de politie, die naar Clarence de schele leeuw was vernoemd, geen enkel spoor kon ontdekken en al blaffend rondjes bleef rennen. Het beest had eigenlijk nog nooit iets gevonden, maar bij gebrek aan een beter alternatief was hij het enige wat de politie kon inzetten. Naast het feit dat hij scheel was, had hij voor een herder een opvallend korte snuit gehad. Net alsof een van zijn voorouders gekruist was geweest met een buldog. Maar Clarence had het bij het rechte eind gehad. Meneer Pietersen was nooit weggegaan. Door een groep truffelzoekers is hij jaren later per toeval gevonden. Een varken was al aan een wonderwel goed geconserveerd been begonnen. Het bleek dat meneer in een natuurlijke schacht was gevallen, gevuld met veen. De politie krabde zich achter de oren. Als Clarence het dus wel bij het rechte eind had gehad, waren er dan nog meer zaken waarin de politie iets over het hoofd gezien had? *** Mevrouw Trotselaar is een verzamelaar. En dan niet zomaar een verzamelaar, ze kan werkelijk NIETS weggooien. Tevens heeft ze een obsessie voor van die vreselijke spaaracties. Het maakt niet uit of ze het daadwerkelijk nodig heeft, als iets in de aanbieding is, dan moet ze het hebben. Het huis staat tot aan de nok toe gevuld met kleding, dozijnen tandenborstels en kilo’s aan hondenbrokken terwijl ze niet eens een hond heeft. Dozen met flessen shampoo, ontkalkingtabletten, pasta, zakjes slasaus, diverse krulspeldensets, meer dan 10 dekbedden, scheermesjes, pakken condooms, inlegkruisjes, pantykousjes, blikken tonijn, blikken maïs, honderden zakken soep. Tennisrackets, kinderkleding, kaarsen, lampen. De lijst is eindeloos. Plastic zakken gevuld met plastic afval. Plastic zakken gevuld met groenteafval, karton, glas. Verzamelwoede of niet, mevrouw doet wel aan het gescheiden bewaren van afval. Voorts heeft ze onder andere een verzameling barbies en aanverwanten waar menig jong meisje een moord voor zou doen. Van de meeste spullen weten zij en meneer Trotselaar niet eens het bestaan meer af. Afval en schatten, broederlijk verborgen onder stapels kranten, plastic en stof. Gelukkig voor mevrouw beschikt zij over een slank postuur, in tegenstelling tot meneer, die redelijk corpulent is. Ze heeft haar man in al haar verzamelwoede ingebouwd, hij kan geen kant meer op. Mevrouw is inmiddels een volleerd hink-stap-sprong atlete geworden die zich behendig langs alle stapels weet te manoeuvreren. Er hangt een verstikkende geur van ammoniak en uitwerpselen in het huis. Het beneemt je de adem en veroorzaakt prikkende ogen. Er lopen ongeveer 15 katten in het huis, die netjes hun behoefte in de daarvoor bestemde kattenbakken doen. Maar omdat mevrouw alles bewaart en katten graag hun nagels zetten in spullen waarvan je dat vooral niet wilt, ligt de inhoud van meerdere zakken gebruikte kattenbakkorrels her en der door het huis. Meneer zit dag en nacht in zijn stoel, met de afstandsbediening van de tv in zijn hand. Door zijn zwaarlijvigheid kan hij niet meer opstaan en slaapt en eet hij ook in die stoel. Mevrouw voert hem dagelijks drie maaltijden en zijn behoefte doet hij in een luier. U kunt wel raden wat er met de gebruikte luiers gebeurt. Meneer is zo dement als een deur en is zich gelukkig al niet meer bewust van zijn eigen bestaan, laat staan van de situatie waarin hij verkeert. De verzamelwoede van mevrouw is begonnen toen ze was bevallen van haar enige kind. De verantwoording voor een baby had ze niet aangekund. Meneer was in die tijd vrachtwagenchauffeur en zes dagen per week op de weg. Hij had wel gezien dat er iets aan de hand was met zijn vrouw, maar omdat hij geen zin in gedoe had gehad, en toch zes dagen per week weg was, had hij het maar zo gelaten. De ene dag per week thuis wilde hij simpelweg rust aan zijn kop en tv kijken. Hij is met de situatie meegegroeid, letterlijk en figuurlijk. Het was onschuldig begonnen met een aanbieding voor toiletpapier. “Koop er 2 en krijg de 3e gratis” zo had de slogan geluid. Dat liet mevrouw zich dat geen twee keer zeggen en ze had 40 pakken gekocht. De kleine bijkeuken stond meteen vol. Ze had altijd een goede reden om een aanbieding te kopen, het gaf haar een kik en het vulde haar eenzame leven. Sinds kort klagen de buren. De stank die vanuit het huis komt is werkelijk ondraaglijk en er ligt ook steeds meer troep in de tuin, wat ratten, duiven en meeuwen aantrekt. Die op hun beurt ook weer voor overlast zorgen. De gemeenteambtenaar die langs is gekomen krijgt letterlijk geen voet tussen de deur. Maar de buren geven niet op. Ze besluiten om contact op te nemen met de lokale nieuwszender. Want hier moet écht iets gebeuren. Al snel bruist het in het dorp, is er weer wat om over te roddelen. De nieuwszender bijt zich ook vast in dit verhaal. Dit is net wat ze nodig hebben om uit hun doodsaaie ritme te breken van het verslaan van weer een taartbakwedstrijd of het door de brandweer voor de derde keer in een week redden van dezelfde kat uit dezelfde boom. Er komt een ontruimingseenheid van de speciale politie, want het huis is net een bunker en mevrouw is niet van plan om zich zomaar gewonnen te geven. De buurt geniet zichtbaar als met bruut geweld de woning wordt binnengedrongen en mevrouw al schreeuwend en schoppend naar buiten wordt gesleept. Om meneer het huis uit te krijgen moet er eerst een groot deel van de troep uit het huis gehaald worden. Het duurt bijna een dag voordat er genoeg spullen uit het huis zijn gehaald om hem te ontzetten. Er moet zelfs een takelwagen aan te pas komen, het gewicht van meneer wordt op wel 300 kilo geschat. Maar tegen die tijd zijn de meeste buurtbewoners al huiswaarts gekeerd, het schouwspel duurt te lang, de nieuwigheid is er al weer af en bovendien is het etenstijd. *** Wat de liefde betreft heb ik echt pech gehad. Ik ben in korte tijd drie keer getrouwd en drie keer gescheiden. Door twee mannen werd ik geslagen en de derde ging vreemd. Daardoor ben ik drie keer verhuisd, want hoewel nummer een en twee een contactverbod hebben, voel ik me niet veilig meer. Vanaf de lagere school heb ik altijd vriendjes gehad. Maar toen ik er achter kwam dat ze alleen met mij omgingen omdat ik makkelijk over te halen was voor seks, hoefde het voor mij niet meer. Ik was eigenlijk diep ongelukkig. En na mijn drie mislukte huwelijken besloot ik dat het ‘pay back’ tijd was. Ik wilde mannen laten boeten voor alles wat ze mij en talloze andere vrouwen aan hadden gedaan en doen. Ik had wel eens op tv gezien dat er mensen waren die online een relatie hadden. Dat leek me wel wat. Veilig vanachter mijn computer kon ik zijn wie ik maar wilde zijn. Ik besloot een valse identiteit aan te nemen en maakte op een datingsite een gefantaseerd profiel aan, compleet met sexy foto’s die ik op het internet had gevonden. Al snel had ik ‘beet’. Mijn eerste contact was met een simpele gozer, Ken, en ik merkte dat ik een zekere macht op hem kon uitoefenen. Hij stuurde mij geld als ik daarom vroeg en hij adoreerde me volledig. En dat terwijl we elkaar nog nooit hadden ontmoet, sterker nog, we hadden nog nooit telefonisch contact gehad. Hij accepteerde wonderlijk genoeg mijn smoezen waarom we niet konden bellen en dat ik liever geen Skype of Facetime wilde opzetten. Ik wilde voor hem een mysterie blijven. En hij trapte er met open ogen in. Wat een giller! Ik besloot om nog een ‘slachtoffer’ uit te zoeken en had dezelfde dag nog contact met ene Mike. Mike was eigenlijk best een knappe vent. Lief, aardig, attent, liet ingesproken berichtjes achter en deed echt zijn best om me te veroveren. Hij leek precies te weten wat ik nodig had. Maar ik moest oppassen, me niet in vervoering laten brengen. Hij en Ken vielen niet op mij, maar op mijn alter ego Xantippe. Binnen een half jaar had ik ongeveer veertig online relaties, het werd een hele dagtaak. Het was verbazingwekkend hoe gemakkelijk het was om geld te krijgen van mannen die mij nog nooit ontmoet hadden. Ik ben net aan het chatten met Donald als de deurbel gaat. Geërgerd sta ik op. Donald en ik hebben nog niet zo lang contact en ik moet echt even al mijn charmes in de strijd gooien om hem in mijn web te spinnen. Ik loop naar de voordeur en doe open. Even word ik verblind door een fel licht, het is de zon die recht in mijn ogen schijnt. Een mannenstem begint te schelden, hij vloekt alsof hij de duivel zelf is en ik duik instinctief ineen. Ergens in mijn hoofd gaan alarmbellen af, ik herken die stem, ik herken dat gevloek. Als mijn ogen een beetje aan het felle licht gewend zijn kijk ik in een bekend gezicht. De ogen van de man lijken door mij heen te boren, spuwen vuur van kwaadheid. Mijn zicht is nog steeds niet honderd procent maar ik weet dat het David is, mijn eerste man. Hoe heeft hij mij gevonden? Ik kan wel door de grond zakken van ellende. Ik moet hier weg, maar vluchten kan niet meer. Hij komt op me aflopen en ik duik nog verder ineen. Ik ben bang voor wat er gaat gebeuren en bereid me voor op een klap op mijn hoofd, een stomp in mijn maag, of erger. Ik ben wat dat betreft een onvrijwillige ervaringsdeskundige geworden en weet precies wat Davids expertise in lichamelijk geweld is. Maar hij trekt me omhoog en sluit me in zijn armen. Even ben ik in verwarring en sta eerst als aan de grond genageld. Wat gebeurt er? Hij omhelst me in plaats van me te slaan? Op de een of andere manier ontdooi ik toch in zijn armen en voel me slap worden. Te laat besef ik dat de slapheid komt doordat hij een mes in mijn buik heeft gestoken. Ik voel een warme dikke stroom langs mijn buik en benen lopen. De metaalachtige geur van bloed bereikt al snel mijn neus. David duwt me van zich af en kijkt me aan met een kille blik in zijn ogen. “Zo schatje, wat jij doet kan ik ook. Ook ik kan een valse identiteit aannemen. Je bent echt stom hè, om hetzelfde e-mail adres te blijven gebruiken. Zo kon ik je mooi blijven volgen. Weet je door wat voor hel ik ben gegaan nadat jij mij zo nodig moest aangeven bij de politie? Die paar klappen had je bovendien verdiend en dat was helemaal niet zo erg zoals jij het beschreef. Een man mag zijn vrouw zo nu en dan best een corrigerende tik geven, dat is ons recht. En dan nu de onschuld uithangen en mannen het hoofd op hol brengen en geld afhandig maken, jij vuile trut!” Ik voel me met de minuut slapper worden en weet dat ik niet lang meer heb. Terwijl ik op de grond zak fluister ik onsamenhangend naar David. In een poging om te verstaan wat ik zeg, komt hij op zijn knieën naast me zitten. Hij heeft niet door dat ik het mes uit mijn buik heb getrokken. Met mijn laatste krachtsinspanning stoot ik deze tot diep in zijn nek. Hij slaakt een ijselijke gil en …. *** … ik schrik op als mama de huiskamer komt binnen rennen en me op de grond voor de tv ziet zitten. Ze zucht, komt naast me staan en kijkt me met wanhoop in haar ogen aan. Ik gooi mijn aller schattigste lachje in de strijd, maar ze is onvermurwbaar. Ze trekt de afstandsbediening uit mijn knuistjes en zet de tv resoluut uit. Ze roept naar papa die in de keuken zit. “Henk, Kareltje zit alweer voor de tv naar van die tenenkrommende Amerikaanse reality series te kijken. Je weet dat ik niet wil dat hij tv kijkt. En al helemaal niet naar deze troep, hij is verdorie pas anderhalf!” Ik kijk geamuseerd naar mijn moeder die licht hysterisch aan het worden is en naar mijn vader die boos de huiskamer binnen komt. Ik heb helemaal geen tv nodig.

Ilse Lindeijer

Soms niet

Ik heb meegedaan aan een schrijfwedstrijd van uitgeverij Godijn Publishing.

Soms niet

“Meestal vind ik je stom, maar soms niet!” Anne moest even nadenken over wat mevrouw Koks net tegen haar geschreeuwd had. Normaliter schreeuwde mevrouw Koks de meest vreselijke verwensingen naar iedereen die te dicht in haar buurt kwam. Maar was dit nou een compliment geweest? Anne keek de oude vrouw een paar seconden verward aan en moest toen lachen. De oude vrouw keek lief terug, strekte haar armen naar haar uit en maakte met haar mond zoenbewegingen. Het was Anne’s eerste dag als vakantiehulp op de dementieafdeling. Ze was weliswaar gewaarschuwd voor de agressieve houding van mevrouw Koks, maar zoveel schade kon het tanige mensje toch niet aanrichten? Anne liep naar haar toe, maar voordat ze goed en wel doorhad wat er gebeurde, had mevrouw Koks haar vastgepakt en haar tanden in de nek van Anne gezet en beet door alsof haar leven ervan af hing. Gelukkig was uit voorzorg bij mevrouw Koks alles weggehaald waarmee ze een ander kwaad kon doen, inclusief haar kunstgebit! De beet voelde daardoor eerder aan alsof er een kikker aan haar nek zat te sabbelen. Ze duwde mevrouw Koks van zich af en kon nog net een klodder spuug ontwijken. Snel rende ze weg.

 

Ilse Lindeijer

Zes Zinnen Zelfportret

In september ’16 heb ik meegedaan aan de wedstrijd Zes Zinnen Zelfportret, georganiseerd door de Stichting Praemium Erasmanium in samenwerking met Schrijven Online.

Geboorte

Ik ben geboren op de dag ik verwacht werd. De huisarts kwam vloekend de verloskamer in en ving mij net op tijd op. Verwonderd keek ik de kamer rond en stak mijn duim in mijn mond. Mijn vader riep “weer één zonder”! De klap op mijn billen vond ik volledig onterecht, dus ik begon te huilen. Mijn duim bood troost.

Ilse Lindeijer